Het koninklijk besluit dat de Ombudsdienst Pensioenen instelt, bepaalt onze opdrachten.
Die opdrachten zijn (en artikel van het oprichtingsbesluit):
Klachten over de handeling en de werking van de pensioendiensten
onderzoeken.
Bemiddelen en verzoening nastreven tussen de burger en de
pensioendienst.
Klachten over de handeling en de werking van de pensioendiensten
onderzoeken
(art. 3, eerste lid, 1°)
In de eerste plaats onderzoeken wij klachten over de handelingen en de werking van de pensioendiensten die onder onze bevoegdheid vallen. Alle handelingen en alle feiten en beslissingen waarvan u meent dat zij onbehoorlijk zijn, kunnen onderzocht worden. Ook het niet handelen van de pensioendiensten, bijvoorbeeld een vraag om informatie niet beantwoorden, kan aanleiding zijn tot een onderzoek.
Klachten onderzoeken over de vaststelling van de rechten van de gepensioneerden en de toekomstig gepensioneerden op een wettelijk pensioen en/of over de uitbetaling en het bedrag van het pensioen (art. 3, eerste lid, 2°)
Wij onderzoeken ook klachten over de vaststelling van de wettelijke pensioenrechten in elk stelsel van de pensioenregeling en alles wat te maken heeft met de betaling en het bedrag van het pensioen. Hetzelfde geldt voor de behandeling van de vragen om raming van het toekomstig pensioen.
Ook grieven over de wettelijke verplichtingen van de pensioendiensten zoals de openbaarheid van bestuur, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het Handvest van de sociaal verzekerde, komen in aanmerking voor een onderzoek.
Bemiddelen en verzoening nastreven tussen de burger en de pensioendienst (art. 3, eerste lid, 3°)
De bemiddelings- en verzoeningsfunctie houdt in dat wij, op uw vraag, tussen beide komen in het geschil tussen u en de pensioendiensten. Wij zoeken daarbij naar een duurzame oplossing die beide partijen kunnen aanvaarden.
Om deze taak tot een goed einde te brengen houden wij ons aan volstrekte neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.
Doorverwijzen (art. 3, tweede lid)
Uw klachten waarvoor wij niet bevoegd zijn of die onontvankelijk zijn, verwijzen wij door naar de bevoegde Ombudsman, of de juiste diensten.
Wij doen dat om onze rol als bemiddelaar waar te maken.
Als wij beslissen om uw klacht door te verwijzen, brengen wij u daarvan onmiddellijk op de hoogte (art. 12). Bij het minste vermoeden dat uw privacy daarbij zou geschaad worden, vragen wij eerst om uw toestemming vooraleer uw klacht door te zenden.
Aanbevelingen doen (art. 3, eerste lid, 4°)
Wij doen twee soorten aanbevelingen.
Wij doen een officiële aanbeveling (art. 16) indien wij structurele fouten vaststellen in de loop van het onderzoek van uw klacht. Hiermee nodigen wij de pensioendienst uit om zijn werking of zijn beslissing te wijzigen in uw dossier en alle soortgelijke dossiers.
De bevoegde minister voor de pensioendienst ontvangt steeds een kopie van de officiële aanbeveling.
Wij doen ook algemene aanbevelingen. Deze aanbevelingen bedoelen de verbetering van de pensioenwetgeving en de dienstverlening van de pensioendiensten in het algemeen.
In de jaarverslagen vindt u alle aanbevelingen terug die tot nu toe gedaan zijn.
Verslag uitbrengen (art. 3, eerste lid, 4°)
Jaarlijks richten wij een verslag aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Minister van Pensioenen en het Raadgevend Comité voor de Pensioensector. Wij vermelden daarin onze bekommernissen en de moeilijkheden waarmee de Ombudsdienst geconfronteerd wordt.
Het jaarverslag bevat ook alle aanbevelingen die wij gedaan hebben en wordt openbaar gemaakt (art. 17).
Om aan de verplichting van openbaarheid tegemoet te komen, kan u het inkijken op deze website of downloaden naar believen.